Bas van Beek
Extrapolations and Anachronisms
November 9, 2014 - January 18, 2015
opening: November 9, 4pm
Bas van Beek (1974, Nijmegen) is al sinds zijn afstuderen in 1998 een ontwerper die met enige regelmaat kritisch van zich laat horen of waar uitgesproken op gereageerd wordt. Geen doorsnee ontwerper maar iemand die de afgelopen jaren veelvuldig het onderwerp van controverse was. Zijn werk bestaat grotendeels uit ontwerpen, vaak series, die geïnspireerd zijn op historische en bestaande ontwerpen of niet eerder uitgevoerde ontwerpen uit archieven of die geïnspireerd zijn door de populaire cultuur als (B)-films en pretparken. Hij zoekt met zijn werk naar antwoorden op vragen als, wat is echt en wat nep, hoe verhoudt de echte wereld zich ten aanzien van de kunstmatige wereld zoals te zien in de uitingen van populaire cultuur en in hoeverre wordt ons dagelijks leven eigenlijk bepaald door de iconen uit die kunstmatige wereld. De zoektocht naar de essentie, historie en context van objecten vormt een leidraad voor zijn ontwerppraktijk. Regelmatig is het startpunt van zijn ontwerp een bestaand ontwerp, dat kan bijvoorbeeld van Frank Lloyd Wright zijn, afkomstig uit het archief van het Glasmuseum of een theeservies uit zijn favoriete Disney film Alice in Wonderland of een Tulpenvaas uit de jaren zeventig van de Nederlandse ontwerper en keramist Jan van der Vaart. Ieder bestaand object kan een aanleiding zijn voor een onderzoekstraject dat leidt tot een nieuwe ontwerp waarbij hij niet alleen het ontwerp zelf onderzoekt, maar ook de context waarbinnen het functioneert. Zo maakte hij, geïnspireerd door Disney films, een nieuwe serie theeserviezen, Basney genaamd, die de door ambachtsmensen in China gemaakte versie zijn van de niet bestaande getekende film theeserviezen. Hij vroeg zich af waarom Disney die theeserviezen niet zelf in productie nam in plaats van de plastic Disney prullaria te verkopen die je overal in de shops in de pretparken van Disney aantreft. Hij onderzoekt daarmee ook de eigenschappen van het proces van kopiëren zelf, met een analogie naar films die al lang en veelvuldig worden gekopieerd. Van de illegale videobanden tot kopieën van dvd’s, maar ook de eerste online kopieën die vaak gemaakt werden door publiek dat een camera mee naar binnen smokkelde en de film filmde in de bioscoop alvorens die verfilming ervan online te zetten. Dat leidde niet alleen tot hele slechte kopieën maar die kopieën veranderde de film ook doordat iemand bijvoorbeeld in zijn stoel heen en weer schoof, hoestte of zelfs door het beeld liep. De serie Rip-off’s die hij maakte door ‘slechte’ kopieën van bekende designkassiers te ontwerpen, valt daarmee te vergelijken. Het zijn bewust slecht gemaakte kopieën die daardoor echter een nieuwe vorm aannemen en daarmee een nieuwe betekenis krijgen zoals ook gebeurde bij films die werden gekopieerd.
|
 |
Van Beek vind het opmerkelijk dat veel ontwerpers hun bronnen helemaal niet prijsgeven – ook als de invloeden soms overduidelijk zijn. Er wordt innovatie en originaliteit gepretendeerd die er in zijn ogen helemaal niet is. Neem je bronnen letterlijk zoals hij doet in series als Rip-Off’s dan kan hij rekenen op stevige kritiek. Zelf schuwt hij de controverse niet en neemt vaak ferm stelling binnen het Nederlandse design discours, iets wat hem niet altijd in dank wordt afgenomen. Zijn aversie tegen de pretenties die het Dutch design volgens hem kenmerken wordt keer op keer duidelijk in zijn werk waarin hij de voorbeelden van dat Dutch design vaak gebruikte als uitgangspunt. Maar ook als inspiratiebron, het is niet alleen een kritische reactie op de bestaande werken: door het bestaande te hergebruiken en opnieuw te interpreteren kan je gebruik maken van bestaande productielijnen wat kosten en materiaal besparend werkt. Ook geeft het je de mogelijkheid te leren van die zelfde bronnen door ze te ontleden en opnieuw te construeren.
In deze tentoonstelling zijn veel 3d geprinte remakes te zien van bekende en minder bekende designklassiekers. Net als in eerdere series hackt Van Beek het werk van collega vormgevers. Niet om klakkeloos te kopiëren want daarvoor wijken zijn nieuwe ontwerpen te veel af van hun origineel. Van Beek zoekt naar de voordelen die het kopiëren kan opleveren zoals hergebruik van bestaande productielijnen, maar soms levert het aanpassen ook verbeteringen op of nieuwe gebruiksmogelijkheden of dient het de studie van een object. Om de objecten als vazen, theeserviezen of een cactuspot 3d te kunnen printen is het nodig om er hyper nauwkeurige 3d CAD computertekeningen van te maken. Deze dwingen hem om, in tegenstelling tot de oorspronkelijke ontwerper, niet alleen na te denken over de vorm van de buitenkant, maar ook de binnenkant minutieus te ontwerpen, evenals de verbindingen, de hoeken en de handvatten. Dat leidt tot 3d ontwerpen die ervoor zorgen dat hij het ontwerp letterlijk van binnen en buiten tot op de duizendste millimeter leert kennen. Soms voegt hij dingen toe of past dingen aan als onderzoek geen uitsluitsel geeft of als hij een bestaand ontwerp een verbinding wil laten aangaan met een van zijn eigen ontwerpen zoals bij de tulpenvaas van Jan van der Vaart. Net als Jan van der Vaart eerder de grenzen van de vormgeving opzocht en oprekte door het ambachtelijke werk in serie te laten produceren in plaats van alleen maar unica te maken -iets wat in die tijd behoorlijk revolutionair was en met afkeuring werd ontvangen- zoekt ook Van Beek de grenzen op om ze op die manier te verleggen. Hij gebruikt zo het origineel om het vervolgens te verbeteren door het opnieuw te ontwerpen en het daarmee nauwkeuriger te maken dan het origineel ooit was; in de computertekeningen moet alles tot op het duizendste van een millimeter nauwkeurig kloppen en valt er niets meer aan te passen of weg te smeren zoals dat bij een handmatig proces nog wel het geval is. De uiteindelijke 3d geprinte resultaten zoals die te zien zijn op de tentoonstelling zijn te bestellen voor wie ze wil aankopen. Tegen reële bedragen krijgt een koper dan een geprinte Bas van Beek. Overigens is 3d printen helemaal nog niet zo goedkoop als dat sommige producenten de consument willen laten geloven met de aankoop van een ontwerp voor bijvoorbeeld dertig euro waarbij dan nog wel een printer van ongeveer 2400 euro moet worden aangeschaft evenals het materiaal om mee te printen waardoor het printen van het ontwerp al gauw in de duizenden euro’s loopt.
|
 |
Het valt Van Beek op dat het gros van de designers alsook de meeste designopleidingen zich vooral bezig houden met de 1% design Utopia zoals te zien is op beurzen en in woon- en designbladen. De volgende Ray Eames worden lijkt het hoogst haalbare te zijn. Zelf leerde hij als docent zijn studenten aan de Rietveld Academie dat de kans dat ze dat gaat lukken erg klein is en dat ze zich beter kunnen bezighouden met het verbeteren van de overige 99% van de vormgegeven wereld. Naar China gaan en daar samenwerken met de fabrieken die massaproductie leveren is de superrealiteit en het is in zijn ogen veel logischer en constructiever om je daarop te richten in plaats van je hardnekkig bezig te willen houden met die 1% design Utopie en neer te kijken op de vele mogelijkheden die de massaproductie in China biedt; zowel sociaal als economisch als vormgevingtechnisch. Door ten volle gebruik te maken van de vaardigheden en de vaak van generatie op generatie overgeleverde kennis van de ambachtsmensen aldaar kunnen die bovendien veel beter in hun bestaan voorzien en overleven en zo blijft hun kennis bewaard. Op die manier draagt een ontwerp bij aan het verduurzamen van de Chinese industrie én de westerse markt. Door in China samen te werken met de grote fabrieken en daar een object te ontwerpen dat net wat meer bijzonder is en dus ook iets duurder, hoeft die fabriek minder te produceren in plaats van producten te moeten maken die telkens weer een paar procent goedkoper moeten worden onder druk van Westerse afnemers als de Hema, Blokker, Xenos, maar ook de Bijenkorf. Het is de hoogste tijd voor de vraag waar al die spullen in die winkels eigenlijk vandaan komen en onder welke omstandigheden die gemaakt zijn, net als bij mode al een tijdje gebeurt, want tot op heden blijft het nogal stil op dat vlak in de vormgeverwereld evenals bij de consument.
Met de tekeningen die in de tentoonstelling te zien zijn volgt Van Beek het pad van het digitaliseren van analoge objecten omgekeerd en plaatst hij de gedigitaliseerde ontwerpen analoog in een getekend landschap. Hij refereert hiermee aan de tekeningen die Etorre Sottsass maakte. De objecten krijgen een architectonische schaal en dimensie die ze losmaakt van hun context en ze een nieuwe betekenis geeft. De anonieme landschappen verschaffen een analoge context voor de digitale ontwerpen en daarmee is de cirkel van het ontwerpproces rond.
Christie Arends |