current

October 10 - December 22, 1999

Opening October 10, 4 pm by Timo de Rijk

Joe Colombo

Telling about Joe Colombo means telling the brief but intense parable of one of the greatest Italian designers, who died in 1971 at the young age of 41. It means telling about a life, as quick as lightning, of a man who strongly believed in the future and who gave us a very particular prefeguration of those fundamental 60s, when the future suddenly started to appear closer.

Joe Colombo’s future was an anti-nostalgic future (he would not have recognised as "future" the ‘90s in which we live today), in which an intelligent technology would have helped every human activity, laying the foundations for completely new living models. At the time, Joe Colombo designed entire living cells.

The first one was for Bayer, Visiona ‘69, an integrated cell divided in "functional stations": the "Night-Cell" block (bed+cupboards+bathroom), the "Kitchen-Box" (kitchen+dining room), the "Central-Living" (living room). These functional stations are articulated mapwise as well as sectionwise, just like the homes designed by Joe Colombo, where floors and ceilings go up and down, continuously accelerating and slowing down within the interior dynamism, where shelves hang from above and lights are deep-set in the floor. This is probably the best known vision of Joe Colombo’s future, which makes us smile today and talk about a science fiction utopia, but another one exists, one that has been subject to less analysis and which, unlike the former, proposes independent single elements, which condense functions and which are finished and ready to use.

The first one which comes to my mind is the Mini-Kitchen, presented in 1963 at the XIII Triennale: a mysterious plastic-coated ashwood parallelepiped on wheels, measuring 75x75x90 cm, and containing "cooking stoves, an oven, a spit, a grill, a refrigerator, a locker for 6 plates, cutlery and glasses (all placed in special lofts to avoid breaking during transport), a locker for pots and pans, a series of small drawers to contain all the various tools, a locker for the cookery books, a kniferack (at the side), a tin-opener (hanging), the lid of the refrigerator which also acts as a chopping-board and the wooden lid of the stove which can also be used as a tray." (from Domus 418, September 1964). It is evident that the underlying idea here, is that of a future constructed in indifferenciated spaces (could this be a prefeguration of lofts?) where resolver objects constantly surround us and are capable of characterising and serving every single area. In the same way, we can look at the well-known cart Bobby of 1970, and even at the armchair Elda, again of 1970, whose high back covers a precise area.

And at the Colombo lamp of 1972, which manages, thanks to the use of a halogen source, to interpret space as a vast bright island (walls are no longer necessary, all you need now is to be either inside or outside of that cone of light). And then, telling about Joe Colombo means telling about a man for whom research had no limits, becoming artistic research on the one hand (just look at the extraordinary lamp Acrilica and at its relation with kinetic and programmed experiences), and scientific research on the other (surely that is the case for his research on the use of new materials and new technologies: we’ve already spoken about halogen light, we can now think about injection printing - the very well known chair for Kartell in 1968). And still many more things could be told about Joe Colombo, which are all, however, dominated by the tormenting statement that the brief years in which "creativity had the power" have also been the brief, magic years of Joe Colombo. Fate has prevented us from finding out what this visionary genious would have done in the dark times which followed.

Still today however, twentyfive years later, many of his products, still with future-like characteristics, live beside us every day, constantly talking to us about a better future.



 

Recensie Rotterdams Dagblad:

Toekomst-design uit de sixties

Slechts 41 jaar oud stierf de Italiaanse ontwerper Joe Colombo in '71 een verre van roemloze dood. In de korte periode dat deze volgens velen briljante man zich op de vormgeving had gestort had hij zich weten te plaatsen op de lijst van internationaal bekende ontwerpers. Zijn werk is opgenomen in de collecties van onder meer Boijmans Van Beuningen, het Stedelijk in Amsterdam en het Museum of Modern Art in New York. De Rotterdamse galerie Vivid wijdt tot eind december een tentoonstelling aan het deels ook nu nog in productie zijnde werk van Joe Colombo.

{Door Evelien Baks}

Rotterdam - Op de een of andere manier zit het maken van design de Italianen in het bloed. Het land is leverancier van grote namen op het terrein van de vormgeving. De meubelbeurs in Milaan geldt als toonaangevend voor de wereld. Dat is nu zo, maar dat was ook het geval in de jaren zestig en zeventig.

Een van de grote namen eind jaren zestig was Joe Colombo. Hij was de man achter onder meer het klokje 'Optic' en achter de beroemde pokertafel. De tafel, een ontwerp uit '68, met het groene vilt en geïntegreerde asbak op de vier hoeken, wordt nog steeds geproduceerd. Een van zijn bekendste ontwerpen is echter het 'smoke glass', zo gevormd dat je het slechts met de duim hoeft vast te houden en de overige vingers vrij hebt om een sigaret te roken. Het beroemde Colombo-glas is opgenomen in de collectie van het Stedelijk Museum in Amsterdam.

Joe Colombo werd geboren in 1930 in Milaan. Hij studeerde achtereenvolgens kunst en architectuur, maar verliet de opleiding zonder diploma. Begin '60 stortte hij zich op de vormgeving. In zijn eigen studio ging Colombo ontwerpen maken voor 'alle sociale klassen'.

Het was de tijd van het plastic meubilair. Er kwamen stoelen, lampen, asbakken, trolleys en tafeltjes van kunststof. Het liefst in knalkleuren als oranje en groen. Zoals ook het interieur in die tijd werd opgefleurd met oranje muren.

In korte tijd ontwierp de Italiaan een enorme hoeveelheid producten die in vele landen hun weg vonden naar de huiskamer en kantoor. Ook bedacht hij verplaatsbare units voor in huis. Zijn mini-keuken is te zien in het Museum of Modern Art in New York.

Een deel van zijn ontwerpen is nog steeds in productie. ,,Zoals zijn Smoke-glazen,'' zegt Aad Krol, samensteller van de expositie in de Rotterdamse galerie Vivid. Zijn zoektocht in boeken en op Internet bracht hem in contact met fabrikanten in Italië die de Colombo-producten op de markt brengen. ,,Daar zitten dingen bij waarvan we in Nederland denken dat die al lang niet meer worden gemaakt,'' zegt Krol.

Voor de tentoonstelling bracht hij een aantal bekende meubels en accessoires uit de Colombo-studio bijeen, waarvan een deel in bruikleen van verzamelaars en winkels die zich hebben gespecialiseerd in de jaren zestig en zeventig. De expositie omvat onder meer twee kunststof stoelen die Kartell op de markt brengt, asbakken, de eerste halogeenlamp, het Al Italia-vliegtuigservies, een bureaulamp, glaswerk en de bekende Boby-trolley

uit 1970, die oorspronkelijk ontworpen was voor gebruik naast de tekentafel.

Markant

Joe Colombo, met zijn rode baard en eeuwige pijp in de mondhoek, stond bekend als een markante man met interesse voor heel veel zaken. Hij was gek van skiën, auto's en techniek. Zijn eerste ontwerpen, die overigens nooit zijn gerealiseerd, waren skibindingen, gereedschapsboxen en auto's. Een jaar voor zijn dood ontwierp hij zelfs een trailer. In het boek 'Joe Colombo and Italian design of the sixties' zijn hiervan schetsen opgenomen.

Colombo was ook een denker. Hij bedacht niet zomaar iets, maar deed dat vanuit de visie dat een ontwerper de schepper van de omgeving van de toekomst is. Over die toekomst had de Italiaan duidelijke ideeën. In de jaren '60 wist hij al dat afstanden op termijn geen rol meer zouden spelen en dat mensen steeds meer vanuit huis zouden gaan werken. Zijn plannen voor massaproductie kon hij in Milaan (nog) niet kwijt. Dankzij enkele sponsors was Colombo toch in staat om prototypes te gaan vervaardigen.

Een van die protoypes in 1969 was de inrichting voor een 'huis van de toekomst'. In 'Visiona' zijn alle muren die een huis normaal gesproken in kamers verdeelt weggelaten. In plaats daarvan wordt gebruik gemaakt van 'meubelblokken' en verplaatsbare keuken- en badkamerunits. In datzelfde jaar ontwierp Colombo voor zijn eigen woning het cabriolet-bed, voorzien van een beweegbare kap boven het bed.

De units zijn op de expositie in Rotterdam niet te zien, maar voor wie meer wil weten over het grotere werk van Colombo liggen er diverse (foto)boeken over het werk van de Italiaanse designmeester.